Nieuw rapport concludeert: Nederlandse ‘Chavez-Vilchez’ beleid in strijd met EU-recht

Een recent verschenen rapport van de Migration Law Clinic plaatst kritische kanttekeningen bij het ‘Chavez-Vilchez’ beleid, zoals dat momenteel wordt gevoerd door de IND in Nederland. In het rapport wordt zelfs geconcludeerd dat het beleid van de IND op meerdere punten in strijd is met het EU-recht.

De Migration Law Clinic (MLC) van de rechtenfaculteit van de vrije Universiteit in Amsterdam en schrijft hoogwaardige, onafhankelijke adviezen over complexe thema’s binnen het migratierecht. Zo’n advies wordt een ‘expert opinion’ genoemd.

Een eerdere expert opinion van de MLC (juni 2015) werd geschreven in het kader van de zaak ‘Chavez-Vilchez’, die speelde bij het EU Hof van Justitie. De uiteindelijke uitspraak (‘arrest’) van het EU Hof van 10 mei 2017 was grotendeels in lijn met de expert opinion van de MLC. Dit arrest heeft zeer grote gevolgen gehad voor de mogelijkheden van ouders van Nederlandse kinderen om in Nederland te verblijven. Zie hierover ons nieuwsbericht van 13 oktober 2017 en de overzichtspagina op deze website ‘Nederlands kind’.

Sinds het ‘Chavez-Vilchez’ arrest probeert de IND deze mogelijkheden langzaam maar zeker weer te beperken. Dit door een beperkte uitleg te geven aan het arrest. De IND ziet zich daarin mogelijk gesterkt door de hoogste rechter in vreemdelingenzaken, de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Zo kan uit de uitspraak van de Afdeling van 20 mei 2020 worden afgeleid dat de ouder van een Nederlands kind die zorg- en opvoedingstaken heeft met een ‘marginaal karakter’ niet in aanmerking komt voor een verblijfsrecht in Nederland. De praktische invulling hiervan is dat de ouder met objectieve bewijsstukken moet aantonen dat hij meer dan marginale zorg- en opvoedingstaken heeft. Vaak zijn die zorgtaken er wel, alleen is dat lang niet altijd objectief bewijsbaar.

In de expert opinion van november 2020 gaat de MLC in op drie onderwerpen:

  1. Primaire zorg
  2. Belang van het kind
  3. Bewijslast

1. Primaire zorg

Ten aanzien van dit punt concludeert de MLC op basis van een analyse van het EU-recht dat de IND en de rechtbanken in Nederland een te beperkte uitleg geven aan het begrip ‘afhankelijkheid’. Er wordt te snel aangenomen dat de zorgtaken van de niet-EU ouder marginaal zijn omdat de Nederlandse ouder met de primaire zorg is belast. Hierdoor zou er geen afhankelijkheidsrelatie bestaan tussen deze niet-EU ouder en het kind, met als gevolg dat het kind niet wordt gedwongen de EU te verlaten als deze ouder geen verblijfsvergunning krijgt.

De MLC leidt uit het EU-recht af dat ‘afhankelijkheid’ veelomvattender is en dat niet reeds kan worden geconcludeerd dat hiervan geen sprake is als de Nederlandse ouder met de primaire zorgtaken is belast of als de ouders niet in gezinsverband samenwonen.

2. Belang van het kind

In het ‘Chavez-Vilchez’ arrest werd onderstreept dat de afweging moet plaatsvinden met de belangen van het kind op de eerste plaats. Deze belangen worden volgens de MLC door de IND én de Nederlandse rechtbanken te makkelijk opzij gezet. In de praktijk worden de belangen van het kind niet onderzocht in individuele zaken, terwijl dat wel in de rede zou liggen. Dit bijvoorbeeld door een deskundigenoordeel te vragen van instanties zoals de Raad voor de Kinderbescherming.

3. Bewijslast

Volgens het EU-recht mag de bewijslast van degene die zich op een recht beroept niet zo zwaar zijn, dat het daardoor vrijwel onmogelijk is om er gebruik van te maken. De beslispraktijk van de IND laat echter zien dat dit wel gebeurt. Dit vooral door van de ouder van een Nederlands kind ‘objectieve bewijsstukken’ te verlangen met betrekking tot de zorg- en opvoedingstaken en, bij gebreke daarvan, te concluderen dat deze zorgtaken een ‘marginaal karakter’ hebben. De bewijslast die in ‘Chavez-Vilchez’ wordt opgelegd is volgens de MLC ‘te hoog’. De MLC vindt dat er ook een onderzoeksplicht ligt bij de IND, voor zover het gaat om bijvoorbeeld de mogelijkheid om een oordeel te vragen van deskundige instanties (zoals de Raad voor de Kinderbescherming).


De MLC is van oordeel dat het beleid in Nederland moet worden aangepast om deze in overeenstemming te brengen met het EU-recht. Hiervoor zou de rechtspraak ook een omslag moeten maken. Om dit te bewerkstelligen heeft de MLC een drietal (prejudiciële) vragen geformuleerd, die een Nederlandse rechter zou kunnen stellen aan het EU Hof van Justitie. Dit indien de rechter twijfelt over de uitleg van het EU-recht.

De expert opinion van november 2020 richt zich niet op alle situaties. Zo zijn er bepaalde thema’s waarbinnen makkelijk ‘Chavez-Vilchez’ aanvragen worden geweigerd, zoals:

Wel zijn er recentelijk enkele zaken geweest waarin rechtbanken prejudiciële vragen hebben gesteld aan het EU Hof van Justitie. Zo stelde de rechtbank in Utrecht in de tussenuitspraak van 10 september 2020 vragen over de uitlegging van het ‘Chavez-Vilchez’ arrest in een situatie waarin het Nederlandse kind nog in het buitenland woont.
De rechtbank Amsterdam stelde in de tussenuitspraak van 20 november 2020 vragen aan de EU-rechter over de (on)mogelijkheid van een niet-EU ouder met een ‘Chavez-Vilchez’ verblijfsrecht om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd.

De verwachting is dat deze trend als gevolg van het rapport van de Migration Law Clinic van november 2020 verder zal doorzetten en dat er de komende tijd meer vragen door rechters zullen worden gesteld over de uitleg van ‘Chavez-Vilchez’. Dit met mogelijk verstrekkende gevolgen voor het huidige toelatingsbeleid van de IND. Uiteraard worden alle relevante ontwikkelingen bijgehouden op deze website.

Zie ook onze databank ‘Chavez-Vilchez’ uitspraken.

Terug naar overzicht