Blog: Verblijf bij een minderjarig Nederlands kind

De ouder van een minderjarig kind met de Nederlandse nationaliteit kan een verblijfsrecht in Nederland krijgen, indien deze ouder (mede) verantwoordelijk is voor de zorg en/of opvoeding van het kind. Dat volgt uit de uitspraak van 10 mei 2017 van het EU Hof van Justitie in de zaak Chavez-Vilchez tegen Nederland. In die procedure ging het om de vraag of een illegaal in Nederland verblijvende ouder van een Nederlands kind een verblijfsrecht in Nederland moet krijgen.

Door: Jeroen Maas

Het Nederlandse kind is namelijk een EU-burger en moet op grond van het recht van de Europese Unie de mogelijkheid hebben om zijn rechten als burger van de Unie uit te oefenen en om dus binnen de EU op te groeien. Als de ouder van dat kind geen ver-blijfsrecht krijgt en het kind als gevolg daarvan met de ouder uit de EU moet vertrek-ken, dan rust er een plicht op Nederland om de ouder alsnog een verblijfsrecht toe te kennen.

De enkele omstandigheid dat er een andere, Nederlandse ouder is die die mogelijk de dagelijkse en daadwerkelijke zorg voor het kind op zich zou kunnen nemen is volgens het EU Hof van Justitie niet voldoende om aan de niet EU-ouder verblijf te weigeren. Het Hof stelt dat daarbij rekening moet worden gehouden met het recht op eerbiediging van het gezinsleven en het belang van het kind. Volgens het Hof moeten daarbij alle betrokken omstandigheden worden onderzocht: de leeftijd van het kind, zijn lichamelijke en emotionele ontwikkeling, de mate van zijn affectieve relatie met beide ouders evenals het risico dat voor het evenwicht van het kind zou ontstaan indien het van de derdelander ouder zou worden gescheiden.

Wanneer de ouder van het Nederlandse kind in aanmerking komt voor een verblijfsrecht in Nederland op grond van het ‘Chavez’ arrest, dan is het niet nodig om een MVV aan te vragen. Het is niet van belang of er een geldig visum is wanneer de aanvraag wordt ingediend. Ook tijdens illegaal verblijf kan de ouder van het Nederlandse kind in aanmerking komen voor een verblijfsrecht in Nederland. Verder gelden er in deze situatie geen voorwaarden voor wat betreft inburgering in het buitenland en inkomen. De voorwaarden en procedure(s) komen hieronder aan de orde.

Inhoud van deze pagina

1. Nederlandse beleid
2. De voorwaarden nader toegelicht
   a. Ouderschap van het Nederlandse kind
   b. Minderjarigheid van het kind
   c. Zorg- en/of opvoedingstaken en belang van het kind
   d. De niet-Nederlandse ouder mag geen verblijfsrecht hebben in een ander EU-land
   e. De niet-Nederlandse ouder en het kind moeten in Nederland zijn
3. Faciliterend inreisvisum
4. Aanvraag EU-verblijfsdocument
5. Rechtsbijstand


1. Nederlandse beleid

Na de uitspraak in de zaak Chavez-Vilchez is het beleid in Nederland voor verblijf bij een minderjarig kind met de Nederlandse nationaliteit aangepast. Aanvankelijk werd in het beleid een rechtsvermoeden opgenomen, inhoudende dat de IND in ieder geval aanneemt “dat sprake is van een zodanige afhankelijkheidsverhouding dat het kind gedwongen zou zijn het grondgebied van de Unie te verlaten als aan de vreemdeling een verblijfsrecht wordt geweigerd, als de vreemdeling daadwerkelijk zorg- en/of opvoedingstaken verricht (ongeacht de omvang en de frequentie).”.

Met andere woorden: heeft de niet-Nederlandse ouder zorg- en/of opvoedingstaken met betrekking tot het Nederlandse kind, dan is in beginsel aan de voorwaarden voldaan en komt deze ouder in aanmerking voor een verblijfsrecht in Nederland. Hoe groot de zorg- / opvoedingstaken zijn was volgens het voorheen geldende beleid niet belangrijk.

Per 1 juli 2018 is dit beleid echter aangescherpt, mogelijk als reactie op het grote aantal aanvragen dat sinds de invoering van het beleid op grond van 'Chavez-Vilchez' was ingediend.

De huidige beleidsregels in B10/2.2 Vreemdelingencirculaire luiden als volgt:

Verblijf van verzorgende ouder bij Nederlands minderjarig kind

Een vreemdeling heeft rechtmatig verblijf op grond van artikel 8 onder e, Vw als aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:

a. de vreemdeling moet zijn identiteit en nationaliteit aannemelijk maken door het overleggen van een geldig document voor grensoverschrijding of een geldige identiteitskaart. Als de vreemdeling hieraan niet kan voldoen, moet hij zijn identiteit en nationaliteit ondubbelzinnig aantonen met andere middelen;

b. de vreemdeling heeft een minderjarig kind (dat wil zeggen: beneden de achttien jaar) dat in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit;

c. de vreemdeling verricht al dan niet gezamenlijk met de andere ouder daadwerkelijke zorgtaken ten behoeve van het minderjarige kind; en

d. tussen de vreemdeling en het kind bestaat een zodanige afhankelijkheidsverhouding dat het kind gedwongen zou zijn het grondgebied van de Unie te verlaten als aan de vreemdeling een verblijfsrecht wordt geweigerd.

Ad c.

  • De IND verstaat onder zorgtaken ook opvoedingstaken.

  • De IND merkt zorg- en/of opvoedingstaken met een marginaal karakter niet aan als daadwerkelijke zorgtaken ten behoeve van het minderjarige kind, tenzij het marginale karakter van de zorg- en/of opvoedingstaken de vreemdeling niet is aan te rekenen. Dit wordt de vreemdeling niet aangerekend als hij/zij kan aantonen dat de andere ouder de omgang met het kind frustreert.

Ad d.

Bij de beoordeling of sprake is van een zodanig afhankelijkheidsverhouding dat het kind gedwongen zou zijn het grondgebied van de Unie te verlaten als aan de vreemdeling een verblijfsrecht wordt geweigerd, betrekt de IND, in het hogere belang van het kind, alle relevante omstandigheden, meer in het bijzonder:

  • de leeftijd van het kind;

  • zijn lichamelijke en emotionele ontwikkeling; en

  • de mate van zijn affectieve relatie zowel met de Nederlandse ouder als met de vreemdeling, evenals het risico dat voor het evenwicht van het kind zou ontstaan als het van deze laatste zou worden gescheiden.

De IND kan niet vaststellen dat sprake is van rechtmatig verblijf op grond van artikel 8 onder e, Vw als de vreemdeling onvoldoende gegevens verschaft waarmee kan worden aangetoond dat aan bovengenoemde voorwaarden wordt voldaan.

 

2. De voorwaarden nader toegelicht

De voorwaarden om in aanmerking te komen voor een verblijfsrecht op grond van de 'Chavez' regeling kunnen worden samengevat als volgt:

a. Ouderschap van het Nederlandse kind;
b. Minderjarigheid van het kind;
c. Zorg- en/of opvoedingstaken en belang van het kind;
d. De niet-Nederlandse ouder mag geen verblijfsrecht hebben in een ander EU-land;
e. De niet-Nederlandse ouder en het kind moeten in Nederland zijn.

Deze voorwaarden worden hieronder nader toegelicht.

 

a. Ouderschap van een Nederlands kind

Alleen een ouder van een Nederlands kind komt in aanmerking voor een verblijfsrecht in Nederland. Hiervoor moet in de eerste plaats worden aangetoond dat het kind de Nederlandse nationaliteit heeft. Dat kan normaal gesproken met behulp van een Nederlands paspoort.

Het kind van een Nederlander krijgt bij geboorte automatisch de Nederlandse nationaliteit. Het kind kan in aanmerking komen van een Nederlands paspoort, indien de relatie met de Nederlandse ouder worden kan worden aangetoond. Zijn de ouders op het moment van de geboorte van het kind gehuwd, dan is de relatie met de ouders een gegeven. Zijn de ouders ongehuwd, dan zal de vader het kind moeten erkennen.

De erkenner hoeft niet de biologische vader van het kind te zijn. Is de erkenner een Nederlander, dan krijgt het kind automatisch de Nederlandse nationaliteit. Dit is overigens wel afhankelijk van de leeftijd van het kind op het moment van de erkenning.

Soms kan ook een ander dan de biologische ouder in aanmerking komen voor een verblijfsrecht in Nederland. Denk bijvoorbeeld aan de situatie van een tante die voor de Nederlandse kinderen zorgt na overlijden van hun moeder. In die situatie kan de tante onder bepaalde omstandigheden een verblijfsrecht in Nederland krijgen. Hierbij wordt in de eerste plaats gekeken naar het belang van het kind. Bij de verdere afweging worden de volgende omstandigheden betrokken:

  • de leeftijd van het kind;
  • zijn lichamelijke en emotionele ontwikkeling; en
  • de mate van zijn affectieve relatie zowel met de Nederlandse ouder als met de vreemdeling, evenals het risico dat voor het evenwicht van het kind zou ontstaan als het van deze laatste zou worden gescheiden.

Het belang van het kind staat centraal in de afweging die plaatsvind rond 'Chavez' situaties. Dit moet worden afgewogen tegen de zorg- en opvoedingstaken van de niet-EU ouder van het kind en de vraag hoe groot de kans is dat het kind de EU moet verlaten als aan die ouder een verblijfsrecht wordt geweigerd. Dit wordt in het volgende onderdeel nader uitgewerkt.

 

b. Minderjarigheid van het kind

De niet-EU ouder van een Nederlandse kind heeft alleen een verblijfsrecht in Nederland zo lang het kind minderjarig is. Wordt het kind tijdens de aanvraag meerderjarig, dan wordt er geen EU-verblijfsdocument afgegeven. 

Het verblijfsrecht van de ouder geldt tot het kind 18 jaar wordt. Als de ouder al vijf jaar in Nederland heeft verbleven, dan zijn er mogelijkheden om het verblijfsrecht om te zetten, bijvoorbeeld in een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd. 

Zijn er meerdere kinderen, dan geldt het verblijfsrecht in ieder geval tot het jongste kind 18 jaar wordt.

 

c. Zorg- en/of opvoedingstaken en belang van het kind

De niet-Nederlandse ouder moet (mede) verantwoordelijk zijn voor de zorg en opvoeding van het Nederlandse kind om in aanmerking te komen voor een verblijfsrecht in Nederland. Ten aanzien van de moeder van een kind wordt doorgaans snel aangenomen dat hier sprake van is. Ten aanzien van de vader van een kind is dat soms minder vanzelfsprekend. 

In sommige gevallen zal het lastiger zijn om de zorg- en/of opvoedingstaken van een ouder te bewijzen. Dit zal eerder gelden voor bijvoorbeeld een buitenlandse vader van een Nederlands kind, die in het buitenland verblijft terwijl zijn kind in Nederland verblijft. Voor een moeder die met haar Nederlandse kind naar Nederland komt zal dat minder problemen geven. De kans van slagen hangt voor een belangrijk deel af van de persoonlijke situatie en de stukken om dat aan te tonen.

Bij een aanvraag om een EU-verblijfsdocument op basis van de ‘Chavez’ uitspraak beoordeelt de IND de situatie en de bewijsstukken. In een dergelijke aanvraag worden door de IND vaak brieven gestuurd waarin wordt verzocht om (nadere) bewijsstukken waaruit blijkt dat de niet-Nederlandse ouder de daadwerkelijke zorg voor het Nederlandse kind heeft. Hierbij kan worden gedacht aan foto's, verklaringen van school of de huisarts, etc.

Verder wordt veelal verzocht de onderstaande vragen te beantwoorden.

  1. Bij wie woont uw kind?
  2. Voor zover van toepassing: Is er een omgangsregeling? Kunt u aantonen dat er een omgangsregeling is, bijvoorbeeld met een ouderschapsplan of een verklaring van de andere ouder? Zo ja, stuur deze stukken mee met uw reactie.
  3. Voor zover van toepassing: Is er een alimentatieregeling? Kunt u dat aantonen? Kunt u ook aantonen dat de alimentatie wordt betaald? Zo ja, stuur deze stukken mee met uw reactie.
  4. Wat zijn uw rol en taken als ouder van uw kind?
  5. Wat zou het voor uw kind betekenen als u Nederland moet verlaten?
  6. Zijn er bijzonderheden die te maken hebben met de opvoeding van uw kind (gezin, school, hulp, netwerk, zorg)?
  7. Heeft u een inkomen, een andere bron van inkomsten of een uitkering? Zo ja, stuur deze stukken mee met uw reactie.
  8. Hebt u verblijfsrecht of hebt u ooit verblijfsrecht gehad in een ander Europees land?

Beantwoording van deze vragen is van belang voor de IND om vast te kunnen stellen dat de zorg- en opvoedingstaken van de ouder die bij het Nederlandse kind wil verblijven van voldoende gewicht zijn. Dit in verband met de vraag of het kind gedwongen wordt om de EU te verlaten als aan die ouder een verblijfsrecht wordt geweigerd. Hiervoor wordt gekeken naar de eerder genoemde belangen van het kind, waarbij ook de leeftijd van het kind, de lichamelijke en emotionele ontwikkeling en de relatie met de ouder(s) van het kind betrokken. 

In principe zal het altijd in het belang van het kind zijn om in het bijzijn van beide ouders op te groeien. Hiervoor hoeven de ouders niet samen te wonen. In zo'n geval zijn een ouderschapsplan en/of een omgangsregeling wel aan te bevelen. Hebben de ouders van het kind geen of slecht contact met elkaar, dan kan de ouder van het Nederlandse kind op grond van het beleid van de IND toch in aanmerking komen voor een verblijfsrecht in Nederland, als blijkt dat de andere ouder een omgangsregeling frustreert.

 

d. De niet-Nederlandse ouder mag geen verblijfsrecht hebben in een ander EU-land

Het EU Hof van Justitie overwoog in het arrest Chavez-Vilchez dat er een verplichting kan bestaan om de ouder van een Nederlands kind een verblijfsrecht te verschaffen, als het kind anders genoodzaakt zou zijn om de EU te verlaten. De reden is dat het kind het recht moet hebben om op te groeien binnen de EU en gebruik te maken van zijn rechten als unieburger.

Als de niet-Nederlandse ouder van een Nederlands kind een verblijfsrecht heeft in een ander EU-land, dan is het kind niet genoodzaakt om de EU te verlaten. Een aanvraag om een verblijfsdocument in Nederland zou dus kunnen worden afgewezen als de ouder bijvoorbeeld een verblijfsvergunning heeft voor Spanje of Italië.

Of dit ook altijd geldt, is maar de vraag. Denk bijvoorbeeld aan de situatie waarin de ouders uit elkaar zijn en een omgangsregeling hebben. Dan kan van het kind (en de andere ouder) niet worden verlangd om zich in het andere EU-land te vestigen. Of de situatie waarin het kind teveel is verbonden aan Nederland (bijvoorbeeld vanwege speciale of medische behoeften) en de belangen van het het Nederlandse kind zich verzetten tegen verhuizing naar een ander EU-land.

 

e. De niet-Nederlandse ouder en het kind moeten in Nederland zijn

Volgens de Nederlandse Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) kan er alleen sprake zijn van een verblijfsrecht in Nederland van de niet-Nederlandse ouder van een Nederlandse kind, als zowel ouder als kind fysiek in Nederland aanwezig zijn.

De rechtbank in Arnhem oordeelde in een uitspraak van 6 november 2017 dat dit standpunt onjuist is. Dit was echter in het kader van een MVV-procedure. De praktijk laat inmiddels zien dat de IND in geval van afwijzing van een MVV-aanvraag, bijvoorbeeld in verband met inkomen, ook de 'Chavez-Vilchez' aspecten beoordeeld. Dit uiteraard alleen als de IND bekend is met de gezinssituatie. Wordt vastgesteld dat er zorg- en opvoedingstaken zijn met betrekking tot een Nederlands kind, dan kan de IND in de afwijzende beslissing op de MVV-aanvraag aangeven dat de ouder van het kind wel in aanmerking komt voor een faciliterend inreisvisum om Nederland in te kunnen reizen. In situaties waar de Nederlandse ouder en het Nederlandse kind al in Nederland zijn, zal hiertoe niet snel aanleiding bestaan. De reden is dat de niet-Nederlandse ouder op dat moment geen zorg- en opvoedingstaken heeft ten aanzien van zijn kind. In bijzondere situaties kan dit echter anders liggen en kan er wel aanleiding bestaan tot afgifte van een faciliterend inreisvisum aan deze ouder.

Sommige nationaliteiten zijn vrijgesteld van de visumplicht en kunnen dus vrij Nederland inreizen. Andere nationaliteiten hebben wel een visum nodig. De Nederlandse ambassade in het land van herkomst of verblijf van de ouder kan, indien nodig, een speciaal visum afgeven om de inreis in Nederland mogelijk te maken voor het verblijf bij een Nederlands kind. Dit heet een ‘faciliterend inreisvisum’. De procedure voor het aanvragen van een faciliterend inreisvisum komt in het volgende onderdeel aan bod.

 

3. Faciliterend inreisvisum

Een faciliterend inreisvisum kan worden aangevraagd bij de Nederlandse ambassade in het land van herkomst of het land waar de ouder (legaal) verblijft. Het visum is kosteloos en de behandeltermijn bedraagt ca. 3 tot 4 weken.

De aanvraag om een faciliterend inreisvisum moet in persoon worden ingediend op de Nederlandse ambassade of consulaat. Hiervoor moet altijd een afspraak worden gemaakt.

Bij het maken van een afspraak op de Nederlandse ambassade is het belangrijk om goed duidelijk te maken dat het om een faciliterend inreisvisum gaat voor verblijf bij een Nederlands kind. Het aanvraagformulier is namelijk hetzelfde formulier voor een toeristenvisum of een visum voor familiebezoek. Deze visa kunnen echter worden afgewezen als er bijvoorbeeld onvoldoende garanties aanwezig zijn voor een tijdige terugkeer. Voor een faciliterend inreisvisum geldt dit niet. Het visum is namelijk bedoeld om voor langere tijd in Nederland te blijven, dus terugkeer is niet aan de orde.

Bij de aanvraag om een faciliterend inreisvisum is het daarnaast belangrijk om goed duidelijk te maken dat aan de eerdergenoemde voorwaarden is voldaan. Verblijft het Nederlandse kind in Nederland, dan zal de niet-Nederlandse ouder moeten aantonen dat hij zorg- en/of opvoedingstaken heeft met betrekking tot het kind in Nederland. Verblijft het Nederlandse kind bij de ouder in het buitenland, dan zal eerder worden aangekomen dat deze ouder zorg- / opvoedingstaken heeft.

Een faciliterend inreisvisum wordt in beginsel afgegeven voor de duur van 90 dagen. Binnen die termijn moet van het visum gebruik worden gemaakt om Nederland in te reizen. Na inreis in Nederland moet een aanvraag om een EU-verblijfsdocument worden ingediend. Dit verblijfsdocument bevestigt dat de ouder een verblijfsrecht in Nederland heeft.

 

4. Aanvraag EU-verblijfsdocument

Een EU-verblijfsdocument kan worden aangevraagd door de niet-Nederlandse ouder van een Nederlands kind ter bevestiging van het verblijfsrecht in Nederland.

De aanvraag wordt schriftelijk bij de IND ingediend. 

Hiervoor is het IND-formulier 'Aanvraag verblijfsdocument EU voor verblijf bij een minderjarig Nederlands kind' nodig, samen met de bewijsstukken die aantonen dat er aan de voorwaarden is voldaan. Hierbij kan in ieder geval aan de volgende documenten worden gedacht:

  • Kopie paspoort van de aanvrager;
  • Kopie Nederlandse paspoort van het kind;
  • Kopie geboorteakte van het kind en eventuele akte van erkenning;
  • Kopie huwelijksakte (indien van toepassing);
  • Kopie paspoort van de Nederlandse ouder van het kind;
  • Stukken waaruit blijkt dat de aanvrager daadwerkelijk is belast met zorg- en/of opvoedingstaken met betrekking tot het kind, zoals foto’s, verklaringen van school of de huisarts, etc.;
  • Eventuele bewijsstukken met betrekking tot het inkomen van en/of financiële ondersteuning door de Nederlandse ouder van het kind. Dit niet in verband met de hoogte van het inkomen, maar om de rolverdeling inzichtelijk te maken.
  • Toelichting op de gezinssituatie en persoonlijke achtergronden: Hoe ziet de rolverdeling er binnen het gezin uit? Welke rol speelt de aanvrager bij de verzorging en opvoeding van het kind?

Officiële documenten, zoals een huwelijksakte en een geboorteakte moeten zijn gelegaliseerd voordat zij geldig zijn voor gebruik in Nederland.

Klik hier voor informatie over legalisatie van papieren uit het buitenland.

Officiële documenten moeten zijn opgesteld in of vertaald naar het Nederlands, Engels, Frans of Duits.

Een vertaling is alleen geldig in Nederland als deze:

  • is opgesteld door een vertaler die door een Nederlandse rechtbank is beëdigd, of
  • in het buitenland is opgesteld, mits de vertaling zelf ook is gelegaliseerd of (bij landen aangesloten bij het Apostilleverdrag) voorzien van een apostillestempel die is afgegeven door de bevoegde autoriteiten van het land.

Na indiening van de aanvraag moeten de legeskosten van € 70 aan de IND worden betaald. Daarna ontvangt de aanvrager een brief met een bevestiging van de ontvangst van de aanvraag. Hierin staat dat de aanvraag in Nederland mag worden afgewacht en dat tijdens het aanvraagproces mag worden gewerkt. met deze brief kan de aanvrager zich ook inschrijven bij de gemeente. Na inschrijving bij de gemeente krijgt de aanvrager een BSN-nummer.

De aanvrager om een EU-verblijfsdocument kan binnen ca. 5 tot 6 maanden een beslissing van de IND verwachten. Is de beslissing positief, dan wordt er een EU-verblijfsdocument verstrekt. Dit is een pasje dat recht geeft om in Nederland te verblijven en te werken. Het verblijf is gekoppeld aan de zorg voor het Nederlandse kind. Het pasje is geldig voor vijf jaar en kan worden verlengd, mits dan nog steeds aan de voorwaarden van het verblijfsrecht is voldaan.

 

5. Rechtsbijstand

De ‘Chavez’ route is nog betrekkelijk nieuw en niet alle instanties of advocaten hebben hier ervaring mee. Bij Delissen Martens Advocaten bestaat inmiddels een ruime ervaring met ‘Chavez’ gevallen. Sinds de invoering van het beleid van de IND in het najaar van 2017 hebben wij al honderden aanvragen behandeld, tot dusver vrijwel allemaal met een positief resultaat.

Wij kunnen u dan ook als geen ander adviseren over de mogelijkheden en de te nemen stappen. Omdat wij al veel ‘Chavez’ zaken hebben behandeld, zijn wij daarnaast in staat om op efficiënte wijze het hele traject te begeleiden. In de meeste gevallen is dit mogelijk binnen twee tot drie uur aan rechtsbijstand. Hiervoor hanteren wij in beginsel het actietarief van € 750 inclusief BTW.

Bij overschrijding van de urenlimiet (3 uur) wordt aanvullend gedeclareerd op basis van een gereduceerd uurtarief van € 285 per uur, inclusief BTW.

Voor een aanvraag om een faciliterend inreisvisum in combinatie met een aanvraag om een EU-verblijfsdocument, wordt een tarief gehanteerd van € 1.000 inclusief BTW. Dit met een urenlimiet van 4 uur.

Hoe werkt dit?

  1. U belt of mailt vrijblijvend om de situatie voor te leggen.
  2. Wij geven u een eerste (vrijblijvend) advies en sturen u een op maat gemaakte checklist in verband met de benodigde documenten.
  3. Zodra u de documenten heeft verzameld, komt u langs voor een afspraak of stuurt u de papieren naar ons op. Dat kan ook digitaal.
  4. Wij maken voor u een afspraak op de ambassade of bij de IND en bereiden de aanvraag voor. Deze krijgt u van ons toegestuurd, samen met een begeleidende brief en alle bijlagen.
  5. U dient de aanvraag zelf in. Daarna vindt alle communicatie met de IND plaats via de advocaat, tot aan de ontvangst van de beslissing.

Natuurlijk kunt u in de tussentijd met al uw vragen bij ons terecht. Ook bewaken wij de voortgang van het proces door periodiek contact op te nemen met de IND over de status van de aanvraag.

Zie voor meer informatie de pagina 'verblijf bij een Nederlands (minderjarig) kind'.

Terug naar overzicht