Raad van State doet belangrijke uitspraak over het verstrekken van onjuiste gegevens in gezinsherenigingszaken

De Nederlandse Vreemdelingenwet geeft de IND de bevoegdheid om een aanvraag om gezinshereniging af te wijzen indien in het kader van een eerdere aanvraag onjuiste gegevens zijn verstrekt of relevante gegevens zijn achtergehouden. Deze bevoegdheid bestaat tot vijf jaar nadat de vreemdeling Nederland heeft verlaten.

Deze bevoegdheid bestaat tot vijf jaar nadat de vreemdeling Nederland heeft verlaten. Heeft de vreemdeling niet eerder in Nederland verbleven, dan stelt de IND zich zelfs op het standpunt dat deze bevoegdheid blijvend kan worden gebruikt.

De betreffende afwijzingsgrond is te vinden in artikel 16, eerste lid, aanhef en onder i van de Vreemdelingenwet:

Een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning [...] kan worden afgewezen indien de vreemdeling onjuiste gegevens heeft verstrekt dan wel gegevens heeft achtergehouden terwijl die gegevens tot afwijzing van een eerdere aanvraag tot het verlenen, verlengen of wijzigen van een visum of een verblijfsvergunning hebben geleid of zouden hebben geleid.

De IND maakt in het algemeen telkens van deze bevoegdheid gebruik wanneer in een eerdere procedure onjuiste gegevens zijn verstrekt of relevante gegevens zijn verzwegen, zelfs als er geen sprake is geweest van opzet. Dit kan ertoe leiden dat gezinshereniging voor meerdere jaren wordt geblokkeerd op grond van deze regel.

Dit laatste is volgens een recente uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State echter in strijd met de Gezinsherenigingsrichtlijn. Volgens de Raad van State mag een aanvraag die valt onder het toepassingsbereik van deze richtlijn wel worden afgewezen wegens het verstrekken van onjuiste informatie. Deze bevoegdheid mag echter niet worden gebruikt als sanctie om latere aanvragen om gezinshereniging af te wijzen. Een lidstaat die reeds gebruik heeft gemaakt van de betreffende bevoegdheid, is volgens de Raad van State niet bevoegd "een nieuwe aanvraag van de desbetreffende vreemdeling op dezelfde grond af te wijzen, ook al verstrekt deze bij de nieuwe aanvraag wel de juiste gegevens en voldoet hij aan de vereisten voor gezinshereniging".

Omdat de bepaling in de Nederlandse Vreemdelingenwet in strijd is met de Gezinshereniging, verklaart de Raad van State deze wetsbepaling onverbindend.

De uitspraak heeft grote gevolgen voor personen die in het verleden te maken hebben gehad met een intrekking van hun verblijfsvergunning of afwijzing van een aanvraag om gezinshereniging omdat in eerdere procedures onjuiste gegevens zijn verstrekt of relevante gegevens zijn verzwegen. Zij kunnen als gevolg van deze uitspraak nu wél in aanmerking komen voor gezinshereniging, mits aan alle overige voorwaarden is voldaan.

Is er in een eerdere procedure een inreisverbod opgelegd, dan zal gezinshereniging pas weer mogelijk zijn nadat de termijn van het inreisverbod is verstreken. Deze termijn vangt pas aan ná het vertrek van de vreemdeling.

Terug naar overzicht