Nieuwe legestarieven en normbedragen per 1 januari 2021

Per 1 januari 2021 gelden nieuwe legestarieven voor gezinshereniging.

Voor een gehuwde of ongehuwde partner bedragen deze € 192.
Voor verblijf als minderjarig kind bij ouder(s) blijft het legestarief € 64.

Ook de inkomensnormen zijn per 1 januari 2021 aangepast aan het gewijzigde bruto wettelijk minimumloon.

Deze bedragen zijn te vinden in onderstaande tabel.

Bruto bedragen
Onderstaande bedragen zijn bruto bedragen. Dit is het bedrag dat in de arbeidsovereenkomst of de salarisspecificatie (loonstrook) staat. Op uw loonstrook vindt u dit bedrag bijvoorbeeld  in het vakje  SV-loon. SV-loon wordt soms ook 'loon SV' of '(bruto)loon SV' genoemd Het inkomen moet voor minimaal 12 maanden beschikbaar zijn op het moment van de aanvraag.

Normbedragen (bruto)

Wml-norm vanaf 1 juli 2020 tot 1 januari 2021

Wml-norm vanaf 1 januari 2021 tot 1 juli 2021

Echtparen of ongehuwd samenwonenden (100% Wml)

 

 

a. norm per maand met vakantiegeld

€ 1.814,40

€ 1.819,59

b. norm per maand zonder vakantiegeld

€ 1.680,00

€ 1.684,80

Alleenstaanden of alleenstaande ouders (70% Wml)

 

 

a. norm per maand met vakantiegeld

€ 1.270,08

€ 1.273,71

b. norm per maand zonder vakantiegeld

€ 1.176,00

€ 1.179,36

 

Normbedrag voor alleenstaande ouders
Het normbedrag voor alleenstaande ouders is gebaseerd op 70% van het bruto wettelijk minimumloon.

Deze norm geldt alleen wanneer de referent zelf niet gehuwd is en niet samenwoont en garant wil staan voor een ander familielid (dus geen partner of echtgenoot). In de meeste gevallen zal het gaan om een alleenstaande ouder die een (minderjarig) kind uit een vroeger huwelijk naar Nederland wil laten komen.

Het normbedrag voor alleenstaande ouders geldt niet voor alleenstaande ouders die een partner of echtgenoot uit het buitenland willen laten komen. De inkomensnormen zijn namelijk gebaseerd op de toekomstige situatie, wanneer de partner of echtgenoot al bij de referent in Nederland is. Daarom moet de referent voor deze situatie voldoen aan het standaard normbedrag, dat gelijk is aan het bruto wettelijk minimumloon.  

Inkomen net onder de bruto Wml-norm
Een bruto-inkomen onder het desbetreffende referentiebedrag leidt niet automatisch tot afwijzing van de aanvraag. Het inkomensvereiste heeft immers tot doel te voorkomen dat een beroep wordt gedaan op de bijstand. Hoewel in de meeste gevallen waarin het bruto-inkomen lager is dan het minimumloon, ook het netto-inkomen lager is dan de bijstandsnorm, zijn bijzondere gevallen denkbaar waarin dit niet het geval is. Als met het netto-inkomen geen beroep kan worden gedaan op bijstand, bestaat geen aanleiding om de aanvraag voor verblijf bij een familie- of gezinslid af te wijzen wegens het ontbreken van voldoende middelen van bestaan.

Uitbetaling per vier weken
Bovengenoemde bruto normbedragen (WML) gelden per maand. Het komt regelmatig voor dat een werknemer om de vier weken wordt uitbetaald. Het vierwekelijkse loon wordt dan omgerekend naar een maandelijks bedrag zodat het kan worden vergeleken met de bedragen als hierboven genoemd. De volgende berekening wordt hiervoor gebruikt: (Brutoloon per vier weken x 13) : 12 = maandloon.

Leeftijd
Bovengenoemde normen gelden, voor wat betreft de toetsing aan het middelenvereiste in de zin van de Vreemdelingenwet, voor alle leeftijdscategorieën.

Terug naar overzicht